Mensen
We noemen ons zelf
mensen maar die naam
Wil ik geen andere
soort toewensen.
We zijn het niet waard
om te zijn wie we zijn,
we voelen ons groot
maar tegelijk zijn we klein.
Verraad een
soortgenoot pleegt opnieuw een daad,
het leven gaat voort
het was maar een moord.
De ene is dom de
andere heeft een knappe kop,
de wereld laat ons
vrij, maar wij sluiten haar op.
Op?
Op!
Honden in hokken,
water in flessen,
aarde in potten,
We bezitten niks maar
wenden alles tot ons
zilver, goud, brons.
Ik haat de een maar ik
hou van de ander.
Ik alleen, alleen geen
ik
We kunnen zijn wat we
willen,
maar toch slikken nog
steeds
zoveel mensen antidepressiva
pillen.
We geloven dat we
gelukkig zijn,
Maar geloof is beroof
van het feitelijk antwoord.
zoveel vragen,
dus gaan we antwoorden
verzinnen, die moet je dan maar geloven.
Geloven in iets wat er
niet is, met onze maatschappij is toch iets goed mis.
We geloven nog steeds
in dat toen maar willen toch verder
Verder leven,
verder ademhalen,
verder liefhebben,
verder haten,
verder …
Zo ver willen we gaan
tot we ooit gelukkig bestaan
en het geeft niet als
we hierdoor fouten begaan.